PwC Legal-rapport wijst op lacunes in de gig economie in België
3 juni 2020
- Het Belgische juridische kader is voldoende maar verouderd voor het nieuwe gig economie fenomeen
- De meeste landen in Europa, ook België bieden alleen de klassieke tweedeling aan van ofwel een zelfstandigenstatuut of een arbeidscontract voor werknemers in de gig economie.
- Slechts drie landen (het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië) bieden het statuut van economisch afhankelijke zelfstandigen aan en combineren de sociale basisbescherming met meer flexibiliteit.
- In alle landen is een correcte classificatie noodzakelijk om belastingcorrecties (regularisatie) of zelfs strafrechtelijke sancties te vermijden.
Brussel, 3 juni 2020 - Hoewel veel mensen de mogelijkheid hebben om van thuis uit te werken, houden 'gig workers' (of mensen met tijdelijke contracten) de economie mee draaiende tijdens de Covid-19-pandemie. Vandaag zijn deze werknemers kwetsbaarder dan ooit door een gebrek aan sociale bescherming en een samenhangend wettelijk kader in de verschillende landen. Een jaar na de eerste grondige studie van PwC Legal blijkt er bijna geen vooruitgang te zijn geboekt op het vlak van wetgeving. Van de landen die wel in actie kwamen, hebben bijna alle landen geïnvesteerd in de verbetering van de sociale rechten van deze gig workers om hen een gelijkaardig sociaal statuut als werknemers te geven.
De gig economie is het onderwerp geweest van veel controverse, vooral met betrekking tot het sociale statuut. Vaak worden zij ingeschakeld als zelfstandigen, wat aansluit bij hun behoeften op het gebied van flexibiliteit. Aan de andere kant willen ze ook beroep kunnen doen op de sociale zekerheidsvoorzieningen voor werknemers. De huidige wetgeving biedt meestal geen juridisch kader dat beide aspecten aan de werknemers biedt, wat leidt tot rechtsonzekerheid voor alle betrokken partijen.
De meeste Belgische bedrijven actief in de gig economie beschouwen hun werknemers inderdaad als zelfstandigen. Vanuit een arbeidsrechtelijk perspectief zijn zelfstandigen veel minder beschermd dan werknemers. Bepalingen over arbeidstijden en rusttijden, minimum (betaalde) vakantiedagen en feestdagen, minimumloon, gezondheids- en veiligheidseisen, bescherming van zwangere werkneemsters, uitlenen van arbeidskrachten, enz. zijn niet toegankelijk voor zelfstandigen. De PwC Legal studie concludeert dat het huidige Belgische wettelijke kader voldoende maar toch achterhaald is voor het nieuwe fenomeen van de gig economie.
Europese resultaten
Uit dit nieuwe onderzoek van PwC Legal, dat tien Europese landen bestudeert, blijkt dat de meeste landen enkel de mogelijkheid bieden om ofwel een zelfstandigenstatuut ofwel een arbeidscontract te bekomen voor werknemers in de gig economie. Slechts drie van de betrokken landen (het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië) bieden een derde mogelijkheid, een soort tussenstatuut voor economisch afhankelijke zelfstandigen, dat meer flexibiliteit combineert met een basis sociale bescherming.
De huidige indeling is cruciaal voor alle betrokken partijen. De rechten en verplichtingen bij de sociale zekerheid van werknemers en zelfstandigen verschillen enorm. In het algemeen kunnen we concluderen dat de sociale zekerheid voor werknemers veel uitgebreider is dan die voor zelfstandigen: bijvoorbeeld pensioenopbouw, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen bij ziekte/ongevallen, werkloosheidsuitkeringen, betaalde vakantiedagen, etc.
Vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt kunnen we concluderen dat de tewerkstelling van werknemers sterk gereglementeerd is en dit in tegenstelling tot de tewerkstelling van zelfstandigen.
Bij een verkeerde indeling kunnen loonsbelastingscorrecties (regularisatie) of zelfs strafrechtelijke sancties worden opgelegd. De contractuele relatie kan immers worden heringedeeld in een werknemers- of een zelfstandigenstatuut. Deze sancties verschillen op nationaal niveau, maar over het algemeen heeft een herclassificatie een grotere impact op het bedrijf dat de werknemer in dienst neemt dan op de werknemer zelf.
Regelgevend lappendeken
Dit heeft tot gevolg dat nationale overheden allerlei verschillende regelgevingen opstellen, waarvan sommige de gig economie daadwerkelijk ondersteunen en andere deze juist inperken, wat leidt tot rechtsonzekerheid. Dat de discussie nog steeds zeer actueel is, blijkt uit de vele nieuwe wetgevingsinitiatieven en rechtspraak van het afgelopen jaar.
Opmerkelijk genoeg hebben slechts twee van de tien onderzochte landen een wetgevingsinitiatief genomen om een passend wettelijk kader te bieden aan de werknemers van de gig economie. In Italië bijvoorbeeld moeten de gig workers binnenkort een schriftelijk contract, een minimumuurloon (geen vergoeding per opdracht) en een arbeidsongevallenverzekering hebben. Ook het Verenigd Koninkrijk volgt dit initiatief door nieuwe wetgeving voor te stellen om de sociale bescherming van de gig workers te versterken. Zo is er ook nog een nieuw handhavingsorgaan in het leven geroepen om bepaalde rechten, zoals vakantiegeld en minimumlonen, te waarborgen. Nederland streeft ernaar om tegen 2021 nieuwe wetgeving in te voeren die voorziet in de invoering van een minimumuurloon. Een speciale commissie heeft zelfs aanbevelingen gedaan aan de overheid om aan deze platformen het statuut van werkgever te geven.
Nieuwe manieren van werken, nieuwe onzekerheden
Het succes van deze bedrijven laat duidelijk zien dat er vraag was naar innovatie, maar deze nieuwe bedrijfsmodellen vergen ook een specifiek juridisch kader en deze bestaan vooralsnog niet, zo blijkt uit de studie. Of het nu gaat om een chauffeur van Uber, een koerier van Deliveroo of een handige Harry van Listminut, flexibiliteit en autonomie is de essentie van elk bedrijfsmodel, voor de werknemer maar ook voor de consument. Deze snelle, klantgerichte digitale aanpak blijkt een succesformule te zijn, maar brengt ook heel wat risico's met zich mee. Dankzij de technologische ontwikkelingen zullen nieuwe manieren van werken, zoals de gig economie, de komende jaren steeds meer terrein winnen. De conclusie van de studie is dat, als internationale bedrijven willen investeren in de lokale economie, er behoefte is aan duidelijkheid in de wetgeving.
Pascale Moreau, Partner bij PwC Legal: "Er is geen enkel statuut dat tegemoet komt aan de noden van de gig economie. Het bewijs hiervan is dat er in de meeste landen die we onderzochten, rechtszaken zijn die de status van werknemers in de gig economie in twijfel trekken. We zouden het arbeidsrechtelijk kader volledig moeten durven herevalueren om een evenwicht te vinden tussen sociale bescherming en de noden van de huidige economie. Rechtszekerheid, transparantie en flexibiliteit zouden de hoekstenen van een nieuw arbeidsrecht moeten zijn. Het doel van deze oefening moet zijn een passend juridisch kader te vinden zonder ons arbeidsrecht nodeloos te compliceren".
Via deze webpagina kan u het volledige rapport vinden.
Contact
Maïté Oreglia
0485 07 67 17